“Erwin de Vries is dood!” Zo begint theatermaker Alida Neslo onlangs haar Alakondre Manifesto deel 1. Maar de aandacht van De Vries leeft voort in zijn werk. Ik vind dat de legacy van deze Surinaamse genie van de 20ste eeuw, de aantrekkingskracht van het vrouwelijke, overgebracht moet worden naar de toekomst. Hierom breng ik Kurt Nahar en Sri Irodikromo samen in de kunstmanifestatie LUNAR. We vieren Het Vrouwelijke en de creativiteit van Kurt en Sri valt in één installatie samen. Shaundell Horton en Sunil Puljhun zijn ook uitgenodigd om vanuit hun persoonlijke beleving van spiritualiteit nieuw werk te presenteren. Tijdens deze aftrap van het project ALAKONDRE: A space in time ga ik op onderzoek. De vraag is: Wat zijn mogelijke vormen van curatorschap in de context van Suriname?






Ruimte in tijd
Ruimte in tijd verwijst naar het knooppunt van verleden, heden en toekomst. Deze focus op kosmologie in Surinaamse context begint met moderne kunst. Echter, het gesprek breidt zich uit tot hedendaagse kunst. De openingsceremonie van dit traject manifesteert zich als LUNAR, waarna het project wordt uitgevoerd tussen november 2021 en november 2022. Ik beschouw dit proces als een hybride dat Het Vrouwelijke onder het motto I kroywara I: ik loop met jou, jij loopt met ik herwaardeert; liefdesethiek als pedagogie voor een ritueel waarin kunstenaars en curators elkaar ontmoeten.
Ik vergelijk deze dialoog met een uitspraak van kunsthistoricus Kirsten Pai Buick. Ze voert aan dat beeldhouwkunst één van de eerste gedocumenteerde vrouwen van Afrikaanse en ‘Indiaanse’ afkomst, Mary Edmonia Lewis, in staat stelde de grenzen tussen onderwerp en object, tussen ‘identiteit’ en onderwerp te vervagen; “want hoewel er een onderwerp van beeldhouwkunst is, is het ook een object van kritiek…” Buick: “Lewis manipuleerde de tweedeling van anders-zijn zo elegant dat kunsthistorici over de hele linie nog steeds niet helemaal zeker weten hoe ze haar eigen wetende onderwerp werd.” De inleiding van het boek Child of the Fire: Mary Edmonia Lewis and the problem of Art History’s Black and Indian Subject (Buick, 2010) betoogt ook: “proces is actief; daarom ligt de artistieke bedoeling nooit vast.” Daarom biedt LUNAR ons een onvolledig beeld. Dit ‘lichaam’ -door de Alakondre geest bezeten- krijgt vorm op basis van Caribische kunst, kennis en technologie. Een gebeurtenis gericht op de ruimtelijkheid van de tijd in relatie tot persoonlijke en groepsbeleving van spiritualiteit. In het Hier in Nu hoop ik zo bij te kunnen dragen aan Surinaamse identificatie. Voor Francisco Guevara (artistiek directeur van Arquetopia, Mexico) is identificatie het uitvoeren van ‘identiteit’. Jorge Sepulveda T. (Latijns Amerikaanse kunst- en cultuuronderzoeker): “alleen de doden hebben identiteit omdat de levenden continue in een proces van identificatie zijn.”
Alakondre
Alida Neslo vindt Alakondre een uitstekend kader voor de Surinaamse kunst- en cultuurbeleving. Haar overtuiging ervan is gestoeld op een filosofie als artistieke beleving waarin verschillende culturele aspecten van Suriname als model van veelzijdigheid samenvallen. Dit is dus uitstekend voor het curatorschap te gebruiken en voor het schrijven van mijn scriptie voor het tweede leerjaar van de Academie voor Coaching en Counselling in Suriname weet ik. Daarnaast dient deze koppeling als test case, om te ‘kijken’ welke kennis kan worden gedeeld en gegenereerd onder kunstenaars over het begrip Alakondre, en hoe. Vanwege de noodzaak om diepere bewustwording over identificatie, inclusie en diversiteit bij o.a. kunstenaars tot stand te brengen, voorziet mijn onderzoek naar Alakondre als een model voor counseling ook in de behoefte naar curators voor Readytex Art Gallery.
Het proces ALAKONDRE: A space in time is gebaseerd op een spontane en methodische aanpak. Daarbij dienen sociale verbeelding en sociale kritiek om evenwicht te vinden in sociale praktijk en sociale theorie. Ik geloof dat dit zich via beeldende kunst kan manifesteren. Het curatorschap is het startpunt voor reflectie en de koppeling met counseling dient als mechanisme om dieper te kijken naar wie we zijn. Met andere woorden: hoe het Zelf zich tot de Ander verhoudt bij creatieve ontmoeting in een meertalige en multiculturele omgeving. Aangezien de Surinaamse maatschappij is gefundeerd op zeer diverse culturele achtergronden, zijn uitdagingen in dergelijke ontmoetingen onvermijdelijk. Het opzoeken van balans in deze spanning is essentieel.
Kunst als filosofie
Het boek Strange tools: Art and human nature (Nöe, 2015) beschouwt kunst als filosofie. Het zijn “praktijken (geen activiteiten) -onderzoeksmethoden- die gericht zijn op het verlichten van de manier waarop we ons georganiseerd vinden en ook op de manier waarop we onszelf zouden kunnen reorganiseren.” De recensie van Bruno Faria over dit boek citeert Alva Nöe als volgt: “Kunst is geen fabricage. Kunst is geen prestatie. Kunst is geen amusement. Kunst is geen schoonheid. Kunst is geen plezier. Kunst is geen deelname aan de kunstwereld. En kunst is zeker geen commercie. Kunst is filosofie. Kunst toont onze ware aard voor onszelf. Omdat het nodig is. Kunst is onszelf schrijven.” Hierom is het begrijpen van diepere lagen van artistieke expressie een noodzaak.
Alakondre documenteert Surinaamse filosofie, waarin ‘hoge’ kunst en ‘andere’ kunstvormen samenvallen. Dit proces, een onderzoek naar de paradoxale relatie van kunst tot het leven en naar de aard van betekenis zelf, is geïnspireerd door Essays on The Blurring of Art and Life (Kaprow, 1993). In deze uitgebreide verzameling geschriften, n.l. het hoofdstuk The Real Experiment, maakt de schrijver onderscheid tussen twee avant-garde stromingen in de ‘Westerse’ Kunstgeschiedenis: art-like art en life-like art. “De maker van art-like art is meestal een specialist; de maker van life-like art, een generalist”, volgens Allan Kaprow. Ondanks invloed van ‘Westerse’ Kunstgeschiedenis in Suriname, valt het onderscheid tussen art-like art en life-like art weg in dit proces dat symbolisch macht ontmantelt en kracht her-assembleert. Kortom een manifestatie van synthese uit de samenvloeiing van these en antithese, want “in onze meertalige en multiculturele samenleving is een dergelijk vertaalproces noodzakelijk” vindt Neslo. Ze voert aan dat we hierin op zoek gaan naar “nieuwe manieren en structuren die onze cultuur representeren en waarbij de context niet alleen via het woord maar ook via het gebaar, ritme, muziek en dans kan worden geïnterpreteerd.” Neslo is het eens met Edward Saïd dat de meest ‘politieke’ taak voor kunstenaars misschien zou kunnen zijn: “het scheppen van nieuwe beelden, verhalen en talen om het geweld van onze tijd tegen te gaan”; omdat “alles is gebaseerd op ritme”, weet zij.
ALAKONDRE: A space in time is een onderdeel van mijn deelname aan DAS Graduate Third Cycle Research. Ik ben toegelaten tot cohort 4 van dit programma van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, waarbij mijn focus is om creatieve expressie in verbinding te brengen met counseling. Deze manier van artistic research, het opdoen van kennis met kunst (non-discursive philosophy), stelt vragen over het vertalen van curatorschap naar een Surinaamse context. Het is niet slechts een relevant vraagstuk. Volgens Ilse Rijn (een tutor van DAS Graduate School) is dit onderzoek urgent en spannend. Waar counseling zich richt op verdiepend onderzoeken van een onderwerp, richt het curatorschap zich op de machteloosheid van het beeld.
FOTO’S Courtesy Readytex Art Gallery (RAG) & Miguel E. Keerveld